Vooreerst trekt het peloton na de start niet naar Oostende, maar gaat het direct zuidwaarts via Zedelgem en Ichtegem naar Torhout. In de geboortestad van Karel Van Wijnendaele, de oprichter van de Ronde van Vlaanderen, rijdt het peloton in tegenstelling tot andere jaren dwars door het stadscentrum.

In Kortrijk wordt door de Paasfoor de Markt links gelaten, en ook nieuw, tussen Kruishoutem en Zwalm, is het ommetje via 'Dorp van de Ronde' Gavere. De invoeging van het dorp van Tuur de Cabooter (die in 1960 de Ronde van Vlaanderen won) is de reden dat de lus via Oostende en Gistel moest geschrapt worden. De Internationale Wielerunie (UCI) wil de totaalafstand van de Ronde namelijk onder de 260 km houden.

Voor het eerst sinds 2003 wordt de Kluisberg weer aangedaan, en daardoor komen ook het ommetje in Henegouwen en de Knokteberg weer op het parcours voor. Volgens de organisatie geeft dit ,,een meerwaarde in de aanloop naar de Oude Kwaremont". Om het aantal kilometers te respecteren werden de hellingen Foreest en Steenberg dan weer geschrapt.

Ondanks het verdwijnen van de Koppenberg ligt het aantal kasseikilometers hoger dan in 2006. De Lippenhovestraat in Velzeke is er namelijk weer bij en ook in Gavere ligt een korte kasseistrook, waardoor 900m meer over kasseien moet worden gereden.

Door wegenwerken krijgt het parcours in de finale ook een grondige wijziging, want de aanloop naar de Muur van Geraardsbergen verandert grondig. Na de Tenbosse wordt namelijk niet rechtstreeks via Parike naar Geraardsbergen gereden (omdat er werken zijn op die weg), maar iets voor de top van de Tenbosse slaat het peloton linksaf naar Lierde. Daardoor wordt de finale vanaf Brakel 7 km langer én krijgen de renners een nieuwe helling voor de wielen geschoven: de Eikenmolen.

Het echte slot van de Ronde van Vlaanderen, met de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg, blijft identiek aan de edities van de voorbije jaren.