'Aan de ene arm een glucosemeter, aan de andere een insulinepomp'

© pol de wilde

'Soms verzuren al mijn spieren, soms begin ik te bibberen en weet ik niet meer waar ik ben. Maar stoppen? Neen, geen sprake van.' Willem Van den Eynde, 18, wordt volgend jaar profrenner in de States. En hij heeft diabetes.

Bert Heyvaert

'Kijk, ik zal je eens een simpel voorbeeld geven. Stel nu dat mijn suikerspiegel niet tussen de 80 en 160 ligt, zoals bij een normale mens, maar rond de 500. Dan zit ik hier aan tafel met volledig verzuurde arm. Dan lijkt het alsof ik een uur getennist heb, in plaats van die rustige babbel. Wel, in de koers gebeurt net hetzelfde met mijn benen.'

Willem vertelt het allemaal in een sappig, Vorselaars accent. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het is ondertussen dan ook al negen jaar geleden dat bleek dat hij aan diabetes Type 1 leed, de vorm waarbij de pancreas volledig stilligt. Eerst belandde hij in de put, tegenwoordig staat hij bovenop op een berg. Want onlangs tekende hij een profcontract bij een Amerikaanse wielerploeg, Team Type 1, en stilaan groeit hij uit tot een rolmodel voor jongeren met diabetes. 'Niet dat ik per se een rolmodel wil zijn', zegt hij. 'Ik wil geen medelijden. Ik wil niet dat de mensen denken:

Ocharme dat manneken, met zijn suikerziekte

. Neen, ik wil gewoon laten zien dat ook wij aan topsport kunnen doen.'

Niet dat dat evident is. Een gezonde suikerspiegel ligt tussen 80 en 160, de extremen van Willem liggen rond 900 en 15. 'Als ik te hoog ga, krijg ik enorm veel dorst. Dan kap ik liters water binnen en drink ik in één keer een fles leeg

(grijnst)

Uiteraard moet je dan veel naar het toilet, maar het is niet het belangrijkste probleem tijdens de koers. Want tegelijkertijd verzuren mijn spieren enorm doordat het teveel aan suikers mijn metabolisme verstoort en er enorm veel afvalstoffen worden aangemaakt. Dan is het dus even vechten tegen de krampen.'

Als de spiegel te laag staat, maken de krampen plaats voor pap in de benen. 'Dan is het vooral zaak om zo snel mogelijk energiedrankjes naar binnen te spelen, want anders begin ik te bibberen en vloeit alle kracht uit mijn lijf. Dan verlies ik mijn concentratie en weet ik niet goed meer waar ik ben.'

Dat klinkt allemaal nogal gevaarlijk voor een coureur.

'Goh, ja... Het enige wat eigenlijk écht gevaarlijk is, is dat ik mijn concentratie kan verliezen en dat ik val. Maar dat kan iedereen gebeuren. Tijdens een wedstrijd trek ik me er niks van aan, want elke keer is er wel iets aan de hand. Als we te traag vertrekken, verbruik ik bijna niets en schiet mijn waarde direct omhoog. En als het direct na de start losbarst, heb ik te weinig suikers. Stoppen kan dan niet, want dan verlies ik de koers. Bijspuiten lukt ook niet, want ik kan moeilijk even zonder handen rijden en

hup, de spuit

erin.

Er zit dus niets anders op dan doorbijten. En dat lukt meestal wel, hoor. Eén keer stond mijn spiegel zelfs op 34 nadat ik een koers had gewonnen. Dan moest ik toch even gaan liggen.'

En dan? Paniek in de entourage?

'Neen, dan weten ze dat ze me snel suikers moeten toedienen. In het dagelijkse leven is het al erger geweest, hoor. 's Nachts ga ik soms in een hypoglycemische coma, een fenomeen waarbij je begint te trillen en in shock gaat door een gebrek aan suikers. Eten of drinken zit er dan niet meer in, want je bent buiten bewustzijn. Dan moet er iemand mij een inspuiting komen geven.'

In je vroegere zwemclub stonden ze niet te springen voor zulke verhalen. Je was niet meer gewenst toen bleek dat je diabetes had.

(zucht)

'Ze hadden plots schrik dat ik iets zou krijgen en naar de bodem zou zakken. Ik mocht wel verder doen, maar enkel als recreant. Ik heb dat even gedaan, maar ik zwom gewoon over iedereen heen. Letterlijk. Terwijl ik rugslag zwom, voelde ik ineens een neus in mijn rug. Toen heb ik gezegd:

Oké, hier heb ik niets meer aan

. Ik deed nog even aan jiujitsu, maar op vakantie in Frankrijk ontdekte ik mijn echte roeping. We reden met mijn ouders de Mont Ventoux op. Het lukte langs geen kanten maar ik was direct verkocht. En uiteindelijk bleek het de goede keuze, want de laatste jaren mogen de resultaten er toch zijn.'

(zo heeft hij al twee provinciale tijdrittitels op zijn palmares, red.)

Niet goed genoeg voor de Topsportschool in Gent blijkbaar. Ook daar was je niet welkom.

(knikt)

'Mijn testen waren nochtans uitstekend. De professor begon de papieren zelfs al in te vullen en vroeg langs zijn neus weg of ik nog iets moest melden.

Ja, ik heb diabetes

, zei ik. Hij stopte direct met schrijven. Het kon een probleem vormen, zei hij, want de andere leerlingen zouden moeten stoppen als ik last had van een

hypo

. Gezever. De enige die er last van heeft, ben ik. Ik ga altijd door, net zoals in de koers. Maar daar hadden ze in Gent geen oren naar.'

'Ach, uiteindelijk ben ik blij met de manier waarop alles verlopen is. Op de sportschool in Hasselt werd ik wel met open armen ontvangen. De directrice is zelf een diabetespatiënte, zij wou maar al te graag helpen bewijzen dat ze in Gent ongelijk hadden.'

Is dat jouw voornaamste motivatie? Die bewijsdrang?

'Niet de voornaamste. Ik koers nog altijd voor mijn plezier. Maar als ik in een tijdrit iemand van Topsport zie rijden, die daar via vriendjespolitiek is geraakt, dan denk ik:

Gij moet eraan

.'

Hoe word je eigenlijk bekeken in het peloton?

'De wielerbond heeft er blijkbaar problemen mee. Ondanks mijn goede resultaten, werd ik dit jaar bijna altijd vergeten in de nationale selecties. Maar in het peloton kennen ze me onderhand wel. Er is eigenlijk opvallend veel begrip. Zo voelde ik vorig jaar eens dat mijn suikerspiegel snel aan het dalen was. Ik zei het tegen een van mijn collega's, en die toverde direct zijn energiedrankjes en power-repen tevoorschijn.

Hier, pak maar aan. Ik weet wat het is, een vriend van mij heeft het ook

, zei hij. Zelf had hij niks meer.'

Beschuldigen ze jou niet van doping? Insuline staat toch op de verboden lijst?

'Ja, dat is waar. En sommige ouders kijken wel eens op als ik op de piste een inspuiting zet. Maar ik doe het altijd zo opzichtig mogelijk, zodat er geen argwaan is. Trouwens, bij ons heeft die insuline toch geen effect, wij hebben ze gewoon nodig. Daarom hebben we ook een attest, dat we elk jaar moeten vernieuwen. Nog zoiets stom. Alsof diabetes ooit kan verdwijnen.'

Waarom moet je dat attest dan vernieuwen?

'Omdat er gewoon te weinig kennis is. De dokters kennen wel iets van diabetes, maar niets van sport. In het begin moesten we dus zelf alles uitproberen. En met alle respect voor Pär Zetterberg

(die ook diabetes heeft, red.)

, maar voor een duursporter is dat toch iets moeilijker dan voor een voetballer.'

'Nu is dat gelukkig aan het veranderen, onder meer door het BLITS

(Brussels Labo voor Inspanningsonderzoek en Topsport, aan de VUB, red.)

. Daar gaan ze na wat de beste suikerspiegel is in de verschillende sporten. Dankzij mijn eindwerk in Hasselt heb ik daar mijn steentje toe bijgedragen.'

Dankzij dat eindwerk word je nu ook prof. Op je 18de al!

(grinnikt)

'Normaal is dat enkel weggelegd voor supertalenten à la Pozzato. Maar bij mij ging het eigenlijk heel toevallig. Een verpleger van het BLITS-onderzoek wees me op het bestaan van Team Type 1. Het is een Amerikaanse ploeg die sport voor diabeten promoot en zelf enkele patiënten in de ploeg heeft. Ik mailde hen gewoon voor informatie voor mijn eindwerk, en in hun reply vroegen ze of ik ook koerste. Ik stuurde hen mijn resultaten door, ze hebben mij een tijdje gevolgd, en uiteindelijk kreeg ik een contract.'

Weet je al wat er op het programma staat?

'In januari vertrek ik naar de States, voor tien maanden. Daar gaan we koersen natuurlijk, maar ook evenementen van de diabetesvereniging aandoen. Daar zitten wij dan in een tentje handtekeningen uit te delen aan een horde fans, iets wat in België enkel Boonen meemaakt. Die ploeg heeft dan ook een enorm bereik. Meer dan 20 miljoen Amerikanen hebben diabetes, en Team Type 1 rijdt met de verschillende medicijnen op het truitje.'

Krijgen jullie ook speciale begeleiding?

'Ja. Al is niet iedereen diabeet. Zo rijdt ook Matthew Wilson

(ex-Française des Jeux)

bij ons, om de ploeg wat meer in the picture te zetten. Uiteindelijk zijn we met zes diabeten, en wij gaan er een beetje vreemd uitzien. Aan de ene arm hangt een glucosemeter, aan de andere een insulinepomp. Op de meter kunnen we constant onze suikerwaarde in het oog houden, aan de pomp kunnen we via een knopje suikers bijgeven. Met andere woorden: het risico op serieuze problemen wordt heel klein. En een verschil met de anderen is er bijna niet.'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen