'Wielrennen is de essentie van het leven'

'Ik kom terug', beloofde Erik Zabel, terwijl hij het Gentse Kuipke verliet. 'Om een pintje te drinken, waarom niet?' De fiets laat hij dan wel thuis in Unna. Zijn Belgische bewonderaars grepen zondag de laatste kans om hem een staande ovatie aan te bieden. Het afscheid van een monument. Paul De Keyser

Vakantie nemen was er voor Erik Zabel (38) dit jaar nog niet bij. Zelfs nu houdt hij de fiets binnen handbereik, want over een maand is er alweer de kerstmeeting in Dortmund, en in januari nog de zesdaagsen van Rotterdam, Bremen en Berlijn, zijn geboortestad waar het laatste punt wordt gezet. 'Vroeger kon ik dat allemaal niet', vertelt de Duitser.

'Ook Gent raakte nooit ingepast. Ik had al veel horen praten over die loodzware zesdaagse en ik was echt wel nieuwsgierig om het allemaal eens zelf te ondervinden. Eind november staat bij een topploeg echter wat anders op het programma. Dan wordt er samengekomen om te plannen, het nieuwe wegseizoen voor te bereiden en mekaar te leren kennen. Daarna is het tijd voor een eerste stage. Die verplichtingen heb ik nu niet, want straks is het gedaan.

(grijnst)

Definitief, jawel. De vraag is gekomen of ik er niet een jaartje bij wilde doen, of desnoods meedraaien tot na de Giro. Dat wilde ik niet. Hoe dan ook, ik hoef me nu niet meer te bekommeren om een nieuw wegseizoen. Daarbij, volgens Patrick Sercu is een zesdaagse toch vakantie. We koersen van acht tot één of twee uur 's nachts. Dus houden we achttien-negentien uur over om te rusten.

(grinnikt)

Ik denk daar toch anders over, hoor. '

Shock

In de winter van 1993 kwam de voormalige Oost-Berlijner overwaaien naar de profrangen. Een paar weken later sprintte hij zich in de Tirreno-Adriatico al naar zijn eerste overwinning. Er zouden er nog meer dan tweehonderd volgen. 'Het lijkt misschien of mijn overstap een fluitje van een cent was, maar in werkelijkheid was ik toen al eens ferm met mijn neus op de feiten gedrukt. Bij mijn debuut in de Ruta del Sol kreeg ik op vijf dagen koersen een vol uur aan het been. Ik rekende toen nog in seconden en minuten, en dan direct een uur... Het was een beetje een shock. Iedere jongere koestert zijn dromen en hoopt om ooit in de voetsporen te treden van zijn helden. In Vlaanderen wil ieder aspirantje toch Tom Boonen worden, of Iljo Keisse. Zo was dat ook bij mij het geval, maar als neoprof merkte ik snel waar ik echt stond.'

Zabel puurt uit die vaststelling meteen de krachtlijn van zestien jaar profpeloton. Meer zelfs, van het leven. 'Nu ik aan het einde sta van mijn carrière merk ik beter dan ooit dat het wielrennen een goeie filter is van het echte leven. Wie met een zeker talent is begiftigd, brengt het tot prof. Daar echter stromen al die talenten samen en wordt die gave van de natuur veeleer bijkomstig. Dan moet je immers werken om een volgende stap te zetten. Die naar de betere profs, eventueel de besten. Het is meteen de essentie van het echte leven.'

Erik Zabel werkte, werd een toonbeeld van beroepsernst en inzet. Vorige week nog keken zijn collega's ervan op dat die veteraan, in zijn laatste maanden als renner, toch weer iedere dag een uur of twee ging bijtrainen op de weg. Een man dus die bij zijn afscheid van een immens respect geniet, al moest hij vorig jaar bekennen dat ook hij van een verboden potje proefde. 'Ik stond 107 weken als nummer één genoteerd van het UCI-klassement', stelt hij trots vast. 'Daarna nog een hele poos als tweede, na Paolo Bettini. Als je tiende staat is dat geen doel, maar die koppositie is verleidelijk.

Kom, nóg een week. En nóg een week...

Je investeert enorm veel mentale kracht. Dat soort dingen blíjft, natuurlijk. Al die weken als nummer één, die overwinningen. Maar weet je wat voor mij het belangrijkste is? De vriendschappen die ik meeneem uit mijn carrière, de menselijke warmte. Die koester ik nog meer als mijn erelijst.'

Walter Godefroot is één van die mensen waar Erik Zabel dertien jaar nauw mee samenwerkte. Vaak zien ze mekaar weliswaar niet. 'Eén keer per jaar, met de Ronde van Vlaanderen', sputtert de Duitser. 'Blijkbaar was Walter ook op de zesdaagse, maar hij heeft zich niet laten zien in het rennerskwartier. Verzorger Lomme Michiels was er zelfs lastig voor. Hoe belangrijk was Walter voor mijn carrière, vraag je.

(lacht)

Hij was de man die me betaalde! Altijd even

pünktlich

zelfs. We wisten echter dat we ook met persoonlijke beslommeringen bij hem terecht konden. Mij is het in die dertien jaar maar één keer gebeurd. Walter was ook geen man die voortdurend over ons stond gebogen. Zijn filosofie was dat een renner zélf verantwoordelijk was voor zijn conditie en zijn leven als topsporter. Híj moest voor de sponsors en de centen zorgen. Ik kon heel goed vinden met die opvatting.'

Giftig

Voor het overige had Zabel het eigenlijk niet zo met de Vlaamse wedstrijden, ondanks drie toptiennoteringen in onze Ronde. 'Ik had er het potentieel niet voor', stelt hij nuchter vast. 'Die Ronde is trouwens een stuk moeilijker geworden sedert mijn debuut. Vroeger kon je het de eerste honderd kilometer nog gedeisd houden op brede, rechte wegen. Ondertussen gaat het direct

los

van bij de start.'

Hij zelf is ook wel veranderd, geeft hij toe. 'Zou het niet veeleer verbazen moest hier precies dezelfde mens zitten als zestien jaar geleden?' kaatst hij terug. 'Het zou betekenen dat ik in die tijd niet geëvolueerd ben. Als jonge prof was ik niet te genieten na een nederlaag en schrikten onze verzorgers er voor terug om mij aan te spreken. Die emoties en frustratie moesten eruit. In de loop van de jaren heb ik daar andere kanalen voor gevonden. Als ik in een zesdaagse een rondje verlies, ga ik daar niet giftig op reageren. Ik leg er mij niet bij neer, maar ik denk:

ik pak dat rondje wel terug. Is het niet meteen, dan straks wel.

'

In Gent lukte dat uiteindelijk niet meer en moest hij met Lampater de duimen leggen voor het duo Keisse-Bartko. 'Iljo is de toekomst van de baan', looft Zabel. 'Misschien best dat ik aan het einde van mijn carrière ben, want met deze Bartko aan zijn zijde en met deze conditie zullen die twee nog veel zesdaagsen winnen. Ik vind het overigens geen slecht idee van Iljo om het volgend jaar wat nadrukkelijker op de weg te proberen. Het is een andere wereld, dat moet hij wel goed beseffen. Zo niet riskeert hij daar een prijs voor te betalen. Keisse is een van de snelsten van de piste, maar Parijs-Roubaix waar hij het nu over heeft vergt heel andere kwaliteiten. Daar gaat het om kracht. Wie weet kan hij er beter door worden, maar hij moet er vooral voor zorgen om er zijn eigen gaven niet af te botten. Het is aan hem om de juiste conclusies te trekken.'

En nu? Verdwijnt Erik Zabel met zijn mijmeringen in zijn privé-museum, waar geen vreemdeling een voet binnen zet? 'Ik heb twee contracten ondertekend om aan de slag te gaan als adviseur en public relations, maar dan wel buiten de koers. Er bestaan zeker mogelijkheden om in de sport te blijven, maar voorlopig ben ik dat dus niet van plan.

Schüss

dus!

Tot nog eens.'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen