'Mag ik alstublieft mijn trainer terug?'

© Marc Herremans

Liefst drie wereldbekermedailles stak Aagje Vanwalleghem deze maand in de handtas. Een half mirakel: haar trainer Gerrit Beltman is drie maanden geleden ontslagen, ze werd op korte tijd twee keer geopereerd aan de knie en miste de Olympische Spelen. Frank Van de Winkel

Ook op haar eenentwintigste blijft artistiek gymnaste en tweedejaarsstudente communicatiemanagement Aagje Vanwalleghem een spring-in-'t-veld bij wie de glimlach op het gezicht gebeiteld zit. Hoe zou je zelf zijn? Tot 2005 had ze in wereldbekermanches drie medailles verzameld, maar vanaf toen mocht ze alleen nog dromen van podiumceremonies - al ging ze met brons aan de haal op het Europese kampioenschap en had ze een jaar eerder de olympische finale bereikt. Deze maand verdubbelde ze ineens haar wereldbekermedailles tot zes: Ostrava leverde zilver op de brug en de sprong op, Stuttgart alweer zilver op de sprong.

Dat mag een half wonder heten. Zelfs al is het na de Spelen minder moeilijk om op te vallen omdat olympische concurrenten aan metaalmoeheid lijden. De West-Vlaamse moest de voorbije tijd namelijk helemaal rechtkrabbelen na enkele mokerslagen. Zo miste ze de Olympische Spelen, herstelde ze van knieoperaties en zag ze haar trainer Gerrit Beltman ontslagen worden.

Heb je het gevoel dat je van de hel naar de hemel gegaan bent?

'Nee, van de hel naar de aarde. Pas als mijn trainer mag terugkeren, zeg ik van de hel naar de hemel. Ik voel vooral opluchting omdat ik na zo'n lange revalidatie weer kan presteren. Zelfs al blijft er altijd wel twijfel bestaan over mijn knie.'

Hoe gaat het met die linkerknie?

'Ik kan het me niet meer veroorloven om een slechte landing te maken na een sprong. Dat zorgt dus wel voor een beetje schrik. De knie is niet meer dezelfde als vroeger, al kan ik wel nog alles doen wat moet. En als ik toch last heb, doe ik wat minder. Tja, als de voorste kruisbanden, meniscus én mediale band kapot zijn, is de knie minder stabiel. Hij is flexibele, en beweegt meer. Als het koud is of als het regent is hij ook strammer.'

Een paar maanden terug kreeg je te horen dat je olympische invalster was voor Gaëlle Mys en later dat je niet zou meedoen in Peking.

'Daar ben ik enkele weken niet goed van geweest. Ik had zoveel moeite gedaan om te revalideren, zo gevochten en het dan toch niet gehaald. Dat deed pijn. Mys neem ik niets kwalijk: ik ben zelfs naar haar supportersfeest gegaan tijdens de finale.'

'Met Denis

(Goossens, haar twee maanden jongere vriend-polsstokspringer, red.)

en mijn mama heb ik er veel over gepraat. En ik heb inderdaad veel gewinkeld toen ik me slecht voelde. In het begin ging het slecht, deed het overal pijn en woog alles veel te zwaar, maar op de duur zie je dat het weer beter gaat. En uiteindelijk win ik drie keer zilver.'

Heb je het olympische turnen gevolgd op de televisie?

'Ja, en ik heb bijgeleerd, dat doe je altijd. Je ziet welke elementen andere turnsters gebruiken en je krijgt dus inspiratie. Wat me verheugt is dat de sprongfinalisten iets ouder geworden zijn, meestal zijn ze tussen 18 en 22 jaar. De springers zijn ook veel krachtiger geworden. Dat past dus in mijn profiel.'

Kun je na zoveel jaar nog vooruitgang boeken?

'Ja. Ik ben nu bezig met twee nieuwe sprongen. Afgelopen weekeinde heb ik in Stuttgart gezien dat ik mogelijkheden heb in de sprong, en mijn doel is op een wereldkampioenschap nog eens de finale te halen. Maar ik begin met te mikken op een Europees kampioenschap, dat zal ook al mooi zijn.'

'Alleen is het zo spijtig dat ik een abonnement op zilver heb in die wereldbekermanches. Goud is me nog nooit gelukt. In Ostrava was het mogelijk, maar opeens deed Dorina Boczogo yurtsjenko anderhalf in plaats van hele schroef. Ik wist dat ik zilver had als ze op haar voeten zou staan

(zonder fouten bij de landing, red.)

en zij goud. En ik had zilver. In de kwalificaties in Stuttgart deed ik een omeljantsjik gehoekte salto en in de finale omeljantsjik gehoekte salto halve schroef. Als ik die sprong niet had gedaan, had ik geen podiumkansen. Ook dat klopte.'

'Ik was blij dat ik met Fei Cheng als winnares op het podium stond, zij had tenslotte toch brons in Peking. En ik was vóór Pavlova geëindigd, achtste in Peking. Doe maar verder met turnen, dacht ik. Ik was echt wel emotioneel. Toen we naar het podium stapten, ging het door mijn hoofd, al die miserie met de Gymfed. Verdorie, dacht ik, als alles optimaal zou zijn, zou ik nog beter kunnen.'

Je trainer Gerrit Beltman vindt dat de gymnastes van de topsportschool in Gent te veel uren moeten presteren, school en turnen samen zowat vijftig per week. Hij wilde minder les en meer rust en ontspanning. 'Eén uur vrij per dag, al vijf jaar lang: soms word je echt zot', zei een juniore in deze krant.

'Ik geef hen zeker gelijk. Ik spreek uit ondervinding. Ik stond op om zes uur, trainde tot halfelf en moest dan naar school - waar ik half lag te slapen. Na de les bracht de bus ons naar de training en moest je onmiddellijk trainen. Ik had geen zin omdat ik zo moe was. Het vijfde en zesde jaar heb ik er turntechnisch niet veel van gebakken, en dat was de periode dat ik het moeilijk had met Beltman. Ik was inderdaad niet goed bezig. Omdat het veel te zwaar was! En dan krijg je nog eens op je kop van de trainer omdat je niet geconcentreerd bent en niet vooruitgaat. Als de schoollessen beter worden aangepast, zou het menselijker worden.'

Waarom had de Gymfederatie volgens jou ongelijk door Beltman te ontslaan?

'Omdat hij turntechnisch supergoed is en perfect weet op welk moment je wedstrijdklaar moet zijn. Hij kan je van niveau nul naar niveau Olympische Spelen brengen in drie maanden. Hij heeft ook een ijzersterke visie, op de lange termijn, en doet alle neuzen in één richting wijzen. Communicatief vinden sommigen hem tekortkomen. Ik train nu het langst bij hem: sinds mijn elfde, bijna tien jaar dus. In die tijd is hij communicatief ongelooflijk vooruitgegaan. Nu is hij echt een coach: hij moedigt je aan als het niet gaat, geeft een schouderklopje. Hij is zelfs bij een sportpsycholoog te rade gegaan. Ouders, turnsters, trainers, juryleden en de medische staf van de Gymfed begrijpen het ontslag niet. Ik ben zeer ontgoocheld.'

Heb je nog contact met Beltman?

'Veel: ik mail en bel hem. Ook voor de wedstrijden in Stuttgart en Ostrava. Ik heb zijn aanwijzingen gewoon nodig. René Poutsma

(eveneens tegen Beltmans ontslag en tegen zijn zin hoofdcoach ad interim, red.)

is zeer goed, maar heeft nog niet de ervaring van Gerrit. René ben ik wel dankbaar want zonder hem had ik nu slechts mijn basisniveau gehaald. Om mijn grenzen te verleggen heb ik evenwel Gerrit nodig. In Ostrava en Stuttgart heb ik niets nieuws gedaan maar ik nu wil ik wel verder. In Stuttgart was ik eerste reserve op de brug, net geen finale dus: mijn oefening was niet altijd zo zuiver. En die technische zuiverheid is net waarop Beltman zo hamert. Met hem er bij was ik tussen de derde en vijfde plaats geëindigd. De Gymfed had gedacht dat het ontslag zou overwaaien, maar ze wisten niet welk draagvlak Gerrit had. Ik word van die toestand zeer moe en lamlendig. Mijn medailles zijn ook voor Gerrit: hier, zie wat je mij geleerd hebt, wil ik ermee zeggen. Krijgen we alstublieft onze hoofdcoach terug?'

Je wil doorgaan tot de Olympische Spelen van Londen in 2012.

'Ik leef van groot doel naar groot doel, zoals in april het EK en in oktober het WK. Denis en ik zeggen al lachend dat we samen naar Londen gaan. Dat zou een droom zijn, maar het is natuurlijk niet zo eenvoudig. Na Londen hou ik er zeker mee op. Dan ben ik 24 en dat is een zeer mooie leeftijd voor een turnster: niet te oud en niet te jong. Als ik blessurevrij blijf en Gerrit terugkrijg, zie ik me er zeker toe in staat om het zo lang vol te houden.'

Je hebt een relatie met Denis Goossens, vorig jaar de op één na beste Belgische polsstokspringer en nu al de vijfde beste Belg ooit met 5,50 meter. Hoe ernstig is het?

'We zijn al bijna vier jaar samen. Officieel wonen we nog thuis, maar in de week leven we samen op kot: dat komt beter uit want hij traint hier toch in Gent. In de zomer blijft hij thuis in Melsbroek omdat hij dan in het Brusselse traint.'

'Over wie van ons het meest professioneel is discussiëren we graag. Ik zeg hem dat hij vroeger in zijn bed moet kruipen en hij vindt dat ik meer aardappelen en pasta moet eten. Twee topsporters met een sterk karakter onder één dak is moeilijk. Het klikt, omdat we elkaar graag zien. Zo eenvoudig is het.'

Ben je nog veel in je ouderlijke huis, bij je Ethiopische zussen en je moeder?

'Ja, zoveel mogelijk. Medisch zijn een paar zussen redelijk zwak omdat ze in Ethiopië waarschijnlijk een hele tijd afgezien hebben. Mijn ene zus heeft bijvoorbeeld aanvallen van epilepsie. Het hart van een andere zus slaat soms opeens naar tweehonderd slagen per minuut, waarna ze flauwvalt. Maar de sfeer is goed. In het begin was het even moeilijk. Als je geadopteerd wordt op je zestiende of ouder is dat niet vanzelfsprekend. Een aantal van zulke kinderen hebben een rugzakje, een trauma. Ik ben al op vier maanden geadopteerd uit Brazilië en heb gelukkig geen rugzakje.'

'Het kindje van een andere zus, van wie ik doopmeter ben, wordt in maart drie en turnt al, peutergym. Ze kan al veertig seconden in handenstand staan met haar gezicht tegen een muur en met haar teentjes mooi gestrekt. Supersterk is ze.'

Ooit ben je teruggekeerd naar je land van oorsprong: Brazilië. Niet voor het laatst.

'Nee, want ik voel de behoefte om op bezoek te gaan. Dan moet ik eerst wel wat Portugees leren, wat ik al vijf jaar aankondig. Dan wil ik teruggaan naar mijn familie zodat ik eindelijk eens goed met hen kan praten. Kan ik vragen hoe het geweest is en hoe het nu gaat.'

Wat me verwondert is dat we je nog niet zien als ambassadrice van een goed doel.

'Omdat ik het nog te druk heb. Als een organisatie me later zou vragen om een derdewereldproject te steunen, hap ik onmiddellijk toe. Ik heb het voorrecht gehad hier in België te belanden, dan vind ik ook dat ik de plicht heb om iets voor anderen te doen. Uit principe wil ik later zelf een kind adopteren. Liefst een kindje uit Zuid-Amerika, liefst uit Brazilië. Het was dat aanvaarden of nooit trouwen, heb ik Denis gezegd. Al lachend. Schrijf dat er zeker bij: anders lijk ik veel te bazig. En ik heb het ook wel degelijk al lachend gezegd.'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen