“Ik wist heel goed welke keuze ik op dat moment maakte”, aldus de middenvelder die na het vorige seizoen bij het gedegradeerde Leicester City vertrok. “Ik geloofde in het project. Ik heb helemaal geen rancune tegenover de mensen die toen luidop vragen stelden bij die overgang. Nu zien jullie misschien meer. Voor mij was het al snel duidelijk.”

“Ik was gewoon klaar voor dit project, deze uitdaging. Jullie mogen dan verbaasd zijn over wat we tot hiertoe presteerden, ik wist dat wij met deze club echt iets konden realiseren. Hopelijk kan ik op het einde van het seizoen – als we op die vierde plaats blijven want City, Arsenal en Liverpool zijn moeilijk in te halen – deze woorden herhalen en zeggen dat Aston Villa een héél goede keuze was. Voor ons is het belangrijkste om te blijven waar we nu staan. De titel is een ander verhaal.”

De jongste wedstrijden is de 65-voudige Rode Duivel een vaste waarde in de groep van de Spaanse coach Unai Emery. Daarvoor was dat niet altijd het geval. Nóg een reden om dan te twijfelen of het een goede keuze was.

“Ik heb die transfer op geen enkel moment betreurd. Ik kende het project en wist dat er na een transfer een aanpassingsperiode volgt. Ik bleef werken. Zo’n integratie gebeurt stap voor stap. Er is een hele lijst van zaken waarin ik beter ben geworden. Technisch, fysiek, tactisch inzicht... het lijken soms details, maar het is verbeterd. Zo heb ik nu ook een groter loopvermogen. Als speler is het leuk om te weten dat al dat werk rendeert.”

Aanvoerder

In afwezigheid van Courtois, Lukaku, De Bruyne, Carrasco en tegen Ierland mogelijk ook nog Vertonghen wordt Tielemans de Rode Duivel met de meeste caps. Dan wenkt de aanvoerdersband. Zoals twee jaar geleden, ook vriendschappelijk in Ierland, toen gewezen bondscoach Roberto Martinez enkel Rode Duivels met minder dan 50 caps selecteerde.

“Die keer dat ik de band droeg, staat voor altijd in mijn herinnering. Dat is uniek en onvergetelijk. Ik reken er niet op dat ik nu weer aanvoerder zal zijn. De trainer zal zijn keuze wel maken. Ik zit in de aanvoerdersgroep, maar we zien wel.”