Kunnen nieuwe voetbaltempels het Belgisch voetbal redden?

Na AA Gent en Anderlecht stelde gisteren Club Brugge zijn plannen voor een nieuw stadion voor. In Antwerpen, Brussel en Mechelen wordt uitgekeken naar een geschikte locatie. Kan een hoop stenen het Belgische voetbal redden?

Amper zes jaar na Euro 2000 heeft de stadionkoorts ons voetbal opnieuw in haar greep. In Gent is de Groothandelsmarkt tegen de vlakte gegaan om plaats te maken voor het Arteveldestadion, een multifunctionele voetbaltempel die behalve een voetbalterrein ook winkels, kantoren en fitnesszalen zal huisvesten. Brugge wil niet achterblijven en stelde gisteren zijn nieuwe arena voor. In Antwerpen en Mechelen is een nieuw stadion opgenomen in het bestuursakkoord. Anderlecht droomt van een derde ring op het Constant Vanden Stockstadion, maar zal wellicht moeten uitwijken naar de Heizelvlakte, waar het Koning Boudewijnstadion aan vernieuwing toe is. De Vlaamse minister van Sport Bert Anciaux (Spirit) kondigde woensdag aan ,,zijn volle verantwoordelijkheid inzake voetbalinfrastructuur'' te nemen.

,,Vlaanderen begint aan een duidelijke inhaalbeweging'', zegt Trudo Dejonghe, sporteconoom van de Lessiushogeschool Antwerpen. ,,Onze stadions dateren van voor de jaren negentig en werden gebouwd om één keer per twee weken een partij voetbal te laten spelen. Daardoor zijn ze niet meer dan klantonvriendelijke betonnen bunkers. Grote delen van de bevolking, zoals vrouwen of de kapitaalkrachtige middenklasse, werden jarenlang verwaarloosd.''

Sjef van Hoof, economisch geograaf van de Universiteit Utrecht, beaamt.

,,De toeschouwersaantallen van de Belgische Jupilerliga zijn de laatste jaren gestagneerd, terwijl die in Nederland de voorbije tien jaar net de hoogte zijn ingegaan. In Nederland hebben de clubs elkaar opgejut en hebben ze versneld hun stadions gemoderniseerd. Wie niet meedeed, viel af. Een goed voorbeeld daarvan is Willem II, dat investeerde in de jaren negentig, rond het jaar 2000 in de Champions League speelde, maar ondertussen nog nauwelijks meetelt in de Eredivisie. De club zit gevangen tussen NAC, RKC en PSV en kan nog nauwelijks groeien.''

Boertjes

Dejonghe en Van Hoof bekijken het voetbal door een economisch-geografische bril. Ze geloven dat een club alleen maar tot een topclub kan uitgroeien als ze een voldoende potentieel van supporters en sponsors kan aanspreken.

,,Een stadion verbouwen of uitbouwen is alleen maar interessant als de vraag het aanbod overschrijdt'', zegt Dejonghe. ,,Dat is nu alleen maar het geval bij Anderlecht en Club Brugge, waar de wedstrijden regelmatig uitverkocht zijn en de clubs dus bij elke thuismatch geld verliezen. Ook in Gent is er nog een marge. Daar komt nu 8.000 man kijken. Maar bij Lierse en Sint-Truiden had de vernieuwing van het stadion

weinig impact. Dat kwam omdat in Lier en Sint-Truiden de meeste voetballiefhebbers al naar het voetbal gingen kijken.''

Investeren in landelijke gemeenten is al helemaal riskant. ,,Mensen reizen nu eenmaal niet tegen de stedelijke hiërarchie in'', zegt Van Hoof. ,,In Nederlands Limburg is het nagelnieuwe Parkstad Limburg Stadion van Roda JC een flop omdat de voetballiefhebbers uit Maastricht niet naar de

boertjes

van Kerkrade willen afreizen. AZ Alkmaar of Heerenveen zijn ook niet bepaald grootsteden, maar zij profiteerden van het gebrek aan concurrentie en investeerden op het juiste moment.''

In België is Genk zo'n voorbeeld. En eigelijk ook Brugge.

,,Club Brugge heeft jarenlang geprofiteerd van het mindere beleid bij AA Gent'', zegt Ivan De Witte, de voorzitter van de Buffalo's en grote gangmaker van het nieuwe Arteveldestadion. ,,Dat zeg ik niet uit jaloezie. Maar Club heeft op een bepaald moment gratis een stadion gekregen waarmee zij een slechte periode van AA Gent hebben kunnen afstraffen.''

Voor De Witte is het geen toeval dat Club Brugge versneld werk wil maken van een nieuw stadion. Tussen beide clubs is een concurrentiestrijd losgebarsten, met als inzet de supporters ten westen van Gent.

,,Het feit dat Club Brugge 2010 naar voren schuift als streefdatum voor het nieuwe stadion, heeft alles te maken met de concurrentiestrijd'', zegt De Witte. ,,2010 is immers een onrealistische doelstelling. Een ruimtelijk uitvoeringsplan duurt een jaar tot anderhalf jaar en een milieu-effectenrapport een jaar. Tel daar drie jaar bij voor de financiering en twee jaar voor de bouw, en je zit toch gauw aan 2013.''

Multifunctionaliteit

Voor de financiering van het stadion schermen zowel Gent als Brugge met het toverwoord ,,multifunctionaliteit.''

,,Het is essentieel dat je een nieuw stadion koppelt aan projectontwikkeling'', zegt Ivan De Witte. ,,Het Arteveldestadion wordt in belangrijke mate gefinancierd door grote winkelketens die zich in het complex zullen vestigen. Winkels zijn veel interessanter dan kantoren.''

AA Gent maakt gebruik van een PPS-constructie - publiek-private samenwerking - om zijn project te realiseren. Het nieuwe stadion van Club Brugge wordt alleen met privémiddelen gebouwd.

,,Opmerkelijk'', noemt Trudo Dejonghe dat. ,,De inbreng van Dexia is doorslaggevend. Het geld dat Dexia vroeger in de Rode Duivels investeerde, gaat nu naar Club Brugge. In die zin kan je zeggen dat Club Brugge onrechtstreeks profiteert van de neergang van de nationale ploeg. Ook de verkiezing van Club Brugge als populairste merk van België is wellicht bepalend geweest.''

Sociale functie

Club heeft Dexia nodig om uit de kosten te komen, maar Dejonghe vraagt zich af of een voetbalstadion wel rendabel móet zijn. ,,Brengt het Concertgebouw in Brugge geld op? Niemand stelt zich die vraag. Het is een typisch fenomeen voor ons land dat er nauwelijks werd geïnvesteerd in sportinfrastructuur, terwijl dat voor cultuur vanzelfsprekend was. Als argument krijg je vaak te horen dat sportlui veel geld verdienen. Maar geldt dat dan niet voor Jan Hoet of Peter Doroshenko?''

Dejonghe noemt het idee van Jean-Marie Dedecker om Vlaanderen uit te rusten met een reeks stadions voor tien- tot twaalfduizend toeschouwers ,,nog zo gek niet''. ,,Sport is een publiek goed en heeft een sociale functie.''

Rest de vraag of al die nieuwe voetbaltempels het Belgische voetbal ook naar een hoger niveau kunnen tillen. Daar is Dejonghe sceptisch over.

,,Grotere en modernere stadions wekken de interesse van de sponsors, maar ik denk dat een wetsvoorstel ter bescherming van de jeugdspelers veel meer bijdraagt tot de kwaliteit van ons voetbal dan de bouw van nieuwe stadions.''

De Gentse voorzitter Ivan De Witte benadrukt de voorbeeldrol die een club voor de jeugd kan spelen. ,,In onze filosofie moet het stadion een ontmoetingsplaats voor jongeren worden. Wij willen dat ze hier voor en na de wedstrijd met gezonde dingen kunnen bezig zijn. Ten slotte levert een nieuw stadion ook middelen op die in de jeugd kunnen worden geïnvesteerd.''

Sjef van Hoof gaat nog een stap verder. ,,Ik zie voetbalstadions als moderne kathedralen. In de middeleeuwen legden de gilden samen om een mooi kerkgebouw te bouwen waarin iedereen welkom was. Vandaag investeren bedrijven en overheden samen in een voetbalstadion. Een stadion is een van de laatste lokale ankerpunten geworden waaraan mensen en jongeren zich binden. Toen Utrecht-speler David Di Tomasso stierf, voelde ik dat mijn studenten er in de les bedrukt bij zaten. Sommigen hadden zelfs een shirt van FC Utrecht aangetrokken. Ik voelde dat ik als docent aandacht moest schenken aan hun gevoelens van rouw. Dat zou tien of vijftien jaar geleden ondenkbaar zijn geweest.''

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen