'Toen ik vier was moest ik per se een zwarte pop hebben'

© © Photo News

Een afscheid in schoonheid met olympisch zilver had Kim Gevaert in augustus weer net op tijd met het leven verzoend. In de tijd die nu volgt, wil ze vooral veel helpen. Haar eerste reis naar Congo heeft de ogen geopend. Een gesprek over haar zwarte pop Bambula, het nut van groepsgesprekken, éclairs, de dood van een vriendin, een halve marathon, de verschrikkingen in Congo en SOS Kinderdorpen.

De septemberreis met haar vriend naar zijn land van oorsprong, Congo, heeft Kim Gevaert bij de keel gegrepen. Ze was er ontdaan door de armoede en het lijden van de inwoners, al putte ze troost uit hun levensvreugde. En dus blijft ze, zelf een zondagskind, lachen en bruisen van energie. Ook nu ze, op haar dertigste, haar atletiekpensioen genomen heeft. Nee, het beruchte zwarte gat is dus niet aan haar besteed.

Als ze terugblikt op haar carrière is dat met veel voldoening. De trofeeënkast van de specialiste 60, 100, 200 en 4x100 meter is aardig gevuld: olympisch zilver, vijf Europese titels en twee keer zilver, drie medailles in wereldkampioenschappen: daar kan een mens zich al mee verzoenen.

Hoe anders is je leven nu?

'Nu lijkt het nog op mijn jaarlijkse vakantie. Ik ben in een overgangstijd tussen verwerken van wat gebeurd is, en daar ben ik echt nog mee bezig, en bepalen wat mijn toekomst zal zijn. Ik heb veel plannen en tegelijk wil ik het een beetje rustiger hebben. En er zijn maar 24 uren per dag, dus zal ik moeten kiezen. De stress van mijn carrière is al weg, dat is toch een serieus pak dat van mijn schouders gevallen is. Niet dat ik dat zo hard voelde: het was meer een sluimerende stress maar eens die wegvalt, besef je dat je onder constante druk leefde.'

Slaap je nu langer? Kijk je minder naar wat je eet?

'Dat laatste vooral. Ik moet aan mijn nieuwe leven wel nog wennen. Vroeger keek ik bij de bakker niet naar wat er op de toonbank lag, omdat ik alleen maar brood kocht. Nu vraag ik me al eens af waarom ik er geen éclairtje zou bijnemen. Dat mag nu, dat kan nu.

(schuldbewust)

Ik besef wel dat ik zo niet kan blijven voortdoen. Die reflex om mij in te houden zit er al zo lang ingebakken. Oei, denk ik soms, het is middernacht, ik moet naar bed want morgen... Maar nee, besef ik dan, ik mag best een beetje moe zijn. Het is leuk om meer te kunnen leven en meer vrijheid te hebben. Ik heb ook niet het gevoel dat ik een zee van tijd heb en geen blijf weet met mezelf. Maar in januari lijkt de tijd me rijp voor een nieuwe routine.'

Heb je als atlete bereikt wat haalbaar was?

'Ja. Ik ben zeer tevreden. Het enige wat een beetje een wrange nasmaak heeft nagelaten is dit jaar, omdat ik tijdens de training voelde dat ik nog nooit zo sterk was geweest, en ik opnieuw een stap vooruitgezet had. Zowel in de winter

(door griep, red.)

als in de zomer

(door een mislukte start in de 100 meter tijdens de Spelen, red.)

heb ik dat niet volledig kunnen tonen. Ik was na mijn achillespeesproblemen min of meer in orde geraakt voor de Spelen en dan gebeurt in die 100 meter zoiets. Aan de andere kant ben ik weinig geplaagd door blessures en pech: ik heb altijd kunnen voorttrainen en kon goed pieken, wat niet zo vanzelfsprekend is.'

Had je aan je carrière een onvoldaan gevoel overgehouden als je geen olympische medaille behaald had?

'Dat denk ik wel. Als ik die niet had behaald, was ik zwaar ontgoocheld afgedropen. Het zilver was een zegen, een droom. Ik ben heel dankbaar dat het gelukt is.'

Wat was het geheim van dat zilver dat je met Olivia Borlée, Hanna Mariën en Elodie Ouedraogo in de 4 x 100 meter behaald hebt?

'Een heel goede omkadering, zeer gemotiveerde atleten, de trainer die zeer veel inzicht heeft, een goede ploeggeest. Jarenlang werken ook. En als er een probleem was, kwamen we samen en hielden een groepsgesprek: dat is de beste manier om problemen op te lossen. Ze zeggen altijd dat vrouwen veel ruziemaken, maar dat was bij ons totaal niet het geval. Dat is de sleutel geweest: als er een probleem was, werd het gewoon gezégd.'

In ons eerste gesprek, in 1997 of 1998, twijfelde je nog: zou je wel voltijds aan atletiek doen, had je wel genoeg zelfvertrouwen, was atletiek dat waard?

'Ja, zo voelde ik me toen ook: ik was een jaar of negentien hé. Mijn kantelmoment, het besef dat ik mooie resultaten kon behalen, dateert van 1998-1999. Mijn tijden begonnen crescendo te gaan.

(denkt na)

Vergeet niet dat ik in de atletiek

gebombardeerd

ben: het eerste of tweede jaar dat ik aan atletiek deed mocht ik al meedoen in de Coke Indoor in Gent, tegen Irina Privalova en Merlene Ottey, winnaressen van olympische medailles. Ik trainde amper twee keer per week! Dat was gevoelsmatig veel te nieuw en te plots. Ik kende die wereld niet, kon niet inschatten of ik topniveau zou halen en of ik mijn studies wilde laten.'

'Uiteindelijk heeft het zich vanaf dan heel geleidelijk aan afgetekend. Mijn eerste jaar aan de universiteit heb ik afgewerkt met vooral de studie voor ogen, maar daarna heb ik vooral atletiek willen doen en er de studies rondgebouwd. Ik wilde iets aanvangen met mijn talent, deed het graag. En zo heeft het zich heel mooi ontrafeld. In 2001, na mijn studies logopedie, ben ik dan profatlete geworden bij Atletiek Vlaanderen en later Bloso. En ook dat was weer een aanpassing want toen draaide alles ineens om atletiek. Ik twijfelde: zou ik wat bijstuderen om mijn gedachten af en toe verzetten? Maar al snel heb ik beseft dat de sport genoeg was als ik echt alles op alles wilde zetten.'

Je hebt succes gehad en veel opgeofferd. Was het dat waard?

'Ja, vast en zeker. Ik heb het supergraag gedaan. De sport op zich, bezig zijn met je lichaam te trainen, alle reizen, alle contacten, het multiculturele ook dat ik zo tof vind. Je leert jezelf beter kennen, je wordt sneller volwassen. Je bent soms in moeilijke situaties en moet leren om sterk genoeg te zijn, om te relativeren ook. Dit is een enorme levensles geweest.'

Heb je vroeger ooit overwogen om te stoppen?

'Nee. Eén keer heb ik een moment gehad dat ik me heel ongelukkig voelde en er genoeg van had. Een vriendin was overleden, het liep niet met de atletiek en ik begon dingen op een rijtje te zetten. Wilde ik dit blijven doen of liever een andere weg inslaan? Die gemoedstoestand heeft misschien een maand geduurd en is daarna verdwenen. Daarbuiten heb ik nooit getwijfeld. Zelfs de ontgoocheling van niet naar de Spelen 2000 te mogen gaan heb ik snel naast me kunnen neerleggen. Ik prentte me in sterker te worden in plaats van mijn hoofd te laten hangen.'

Is je aangeraden om nu aan sport te blijven doen?

'Ja, al heb ik het tot nu nog niet zoveel gedaan. Ik volg één keer per week tennisles en dat is het. Vanaf volgende maand ga ik het weer beter oppikken. Ik moet, want ik verlies al mijn spieren en krijg wat meer vetmassa.'

Het zal nodig zijn als je een marathon wil lopen.

'De Twintig Kilometer door Brussel. Binnenkort ga ik dus weer lopen en dan kan ik misschien stilletjesaan opbouwen tot tien of vijftien kilometer. Misschien loop ik die halve marathon (21 km) dan volgend jaar of over twee jaar.'

Een ander hoofdstuk: Congo. Ben je geen halve Afrikaanse?

'Ik vind Afrikanen geweldige mensen door hun levensvreugde en de manier waarop ze naar het leven kijken: daar kan ik nog veel van leren. Ik ben geen halve Afrikaanse, maar een onverklaarbare aantrekkingskracht tot Afrika en meer specifiek tot Congo voel ik wel. Mijn mama vertelt dat ik per se een zwarte pop moest hebben toen ik vier was. Ik heb ze Bambula genoemd - een denigrerende benaming voor een Afrikaan, heb ik pas onlangs gehoord.'

Je vriend Djeke zei dat hij er graag zaken zou doen en er even wil wonen.

'Concreter zijn die plannen na onze reis van vorige maand niet geworden. Djeke heeft toegegeven dat hij het misschien wat onderschat had. Zeker is wel dat we regelmatig zullen terugkeren. Zo komt er een nieuw SOS Kinderdorp in Kisangani, en daar zullen we heel nauw bij betrokken zijn. Het is de streek waar Djeke vandaan komt. Dat wordt ons project voor de volgende jaren. Er is natuurlijk heel veel armoede, de wegen zijn vol putten, de mentaliteit is helemaal anders. De nood is er zeer hoog: de streek heeft veel geleden onder oorlogen. De verhalen die we in Bukavu gehoord hebben, tarten alle verbeelding, je kunt er echt niet bij.'

'Ik zou het heel tof vinden als onze kinderen

(ze wil moeder worden, red.)

Congo leren kennen. Ze zullen Congolees bloed hebben, dus is het belangrijk dat ze weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen.'

SOS Kinderdorpen is een ontwikkelingsorganisatie. Wat is hun aanpak?

'Zij vangen weeskinderen, verlaten kinderen en kinderen op op wie de ouders niet meer passen. De kinderen wonen in een soort dorp met een vijftiental huizen. In elk huis is een SOS-mama die voor zes tot tien kinderen zorgt. Vaak wordt er ook een school en een medisch centrum gebouwd, en er is ook een werking voor families die het moeilijk hebben. Zo werken ze met micro-kredieten: kleine bedragen die ze lenen om een activiteit op te zetten om in hun levensonderhoud te voorzien. Het SOS-Kinderdorp in Bukavu hebben we met de Ivo Van Damme Memorial ondersteund, mijn spikes en het schilderij van de affiche zijn toen geveild. We hebben er driehonderd families mee kunnen helpen.'

'Nu, als je in die wijken komt, merk je dat driehonderd families helpen veel te weinig is. Maar alle beetjes helpen.

(denkt na)

De situatie in Congo is wraakroepend. Als je dan ziet hoe gretig de Amerikanen waren om ten strijd te trekken in Irak tegen dictator Hoessein dan denk je: en Congo? Ik ken er het fijne niet van, maar iedereen voelt dat er iets niet klopt. Congo wordt geplunderd om zijn grondstoffen, dat weet iedereen. Veel te veel landen halen er profijt zodat stabiliteit uitblijft. Zo wraakroepend. Waarom blijft dat duren?'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen